‘Door de uitstekende, pretentieloze en ironische uitvoering een erg prikkelend gedicht’
Dichter Meity Völke heeft terecht de Turing Gedichtenwedstrijd 2018 gewonnen met haar gedicht Onder water. Over de toekenning van de tweede en vooral de derde prijs
valt echter te twisten. De top 100 bevatte veel andere goede gedichten.
Zo is het mij bijvoorbeeld een raadsel waarom de derde prijs werd toegekend aan een pamflettistische tekst, getiteld Je kan rekenen op verandering. Dichter Willemijn
Kranendonk prijst zich ongetwijfeld gelukkig met haar prijs en gelijk heeft ze (proficiat, Willemijn) maar dat laat onverlet dat ik haar pamflet geen poëzie vind.
Alle top-honderdgedichten zijn in een bloemlezing opgenomen, getiteld Steeds op reis en altijd thuis (naar een dichtregel van Vasalis).
Deze bloemlezing is bij de boekhandel te koop of te bestellen voor € 7,50. Helaas is bij mijn gedicht de titel weggevallen en dat vind ik slordig en jammer, want een gedicht draagt
net als een mens graag een hoed, zeker in februari.
Daarom mijn inzending hieronder nog maar een keer, nu mét titel:
Waarom ik van spoorwegen houd
Eigenlijk kun je heel goed
diagonaal reizen. Je neemt
een meetlat en trekt een
schuine lijn over de kaart.
De plaatsen die je doorsnijdt
doe je liefdevol aan. Je dwaalt
niet af want dat is niet vaardig:
de verwarring
die je zaait als je van
je pad afwijkt wordt duur
betaald. Smal is de weg en
recht ben je geschapen.
Wijk niet af, wees niet
laf. Volg je spoor,
grijp de einder. Dien
je gietijzeren liniaal.
Gaat dit vers misschien over de NS? Nee, het gaat over rechtlijnigheid en ambitie. De jury zag dat gelukkig ook, en hoewel beide eigenschappen je niet per se populair zijn,
beoordeelde men mijn gedicht toch welwillend:
‘Dit gedicht leest zo vlot als het trekken van de rechte liniaallijn waarvan sprake en toch laat het een grote interpretatieruimte toe. Er zit iets dubbelzinnigs, zelfs iets
komisch in de zo dubbelzinnige aanbeveling die verstrekt wordt: wat dan met bomen, telefoonpalen, medemensen en kaartenhuisjes die in de weg staan? Is juist rechtlijnigheid niet het
perfecte recept voor verwarring? Toch zit er iets aantrekkelijks en bevrijdends in het heldere ‘dienen’ van de liniaal, vooral omwille van het paradoxale karakter dat er
achter die rechtlijnigheid pure willekeur schuilt: het gebod vergt een complete openheid voor toeval, voor het onverwachte, het banale evengoed als het grootse. Het denkbeeld is
natuurlijk niet nieuw (en doet bijvoorbeeld denken aan Guy Debord), maar door de uitstekende, pretentieloze en en ironische uitvoering wordt het een erg prikkelend
gedicht.’
Ik had eerlijk gezegd nog nooit van Guy Debord gehoord, en zo raak je niet alleen geïnspireerd door zo'n gedichtenwedstrijd, je steekt er ook wat van op.
Guy Debord
__________________________________________
(8 februari 2019)