Heilige twijfel
Het thema van de 86e Boekenweek, dit jaar van 6 tot en met 14 maart, is ‘Tweestrijd’. Waar kun je zoal over twijfelen? En wat heeft dat met Friedrich Nietzsche en de
tien geboden te maken?
Je kunt over veel dingen twijfelen: arbeid en kapitaal, waarheid en propaganda, geloof en realiteit, gevoel en verstand – en over je identiteit.
‘Wie ben ik?’ is de oudste vraag aller vragen. De genen en de bagage die we van onze (voor)ouders mee krijgen, maken ons karakter maar gedeeltelijk af. Het
was Nietzsche die met zijn imperatief ‘Word wie je bent!’ aandacht vroeg voor het feit dat we de ruwe klei van aanleg en opvoeding zelf moeten bewerken tot het kunstwerk
van onze persoonlijkheid.
Dat maakt van elk individu een artiest die zichzelf schept. Je hoeft geen Mathilde Willink, David Bowie of Lady Gaga te heten om je eigen ik gestalte te geven. Ben je wel
kunstenaar, dan bouw je je creatie naar buiten in de vorm van literatuur, beeldende kunst, muziek of levend kunstwerk.
Maar stel je nu eens voor dat je als mens en als kunstenaar in tweestrijd verkeert inzake je identiteit? Dat je twijfelt aan je persoonlijkheid? Dat je niet weet wie je
bent?
Zoals ik als scholier dacht dat ik een Puch of een Tomos moest hebben om indruk te maken op mijn medescholieren (vooral de vrouwelijke), zo meende ik als beginnend dichter
(lang geleden) dat ik, om prestige te oogsten, moest dichten in de stijl van de coryfeeën die het gemaakt hadden.
Maar alle Puchs en Tomossen in de wereld bezorgden mij niet de invloed die ik beoogde, en mijn imitaties van Lucebert en Kouwenaar gingen aan de literaire wereld voorbij.
Pas toen ik mijn pen losliet en het resultaat naar een literair tijdschrift stuurde, schoot ik raak. Ik was er beduusd van.
Maar nog niet overtuigd. Het eerbiedwaardige tijdschrift in kwestie richtte zich als erfgenaam van het vooroorlogse Forum op traditionele (lees: toegankelijke en
anekdotische) poëzie, maar ik wilde meer: enigmatisch, barok schrijven, liefst atonaal – boem, paukenslag! – joh, ik wilde ‘echte poëzie’ maken: mysterieus,
geheimzinnig en bovenal hoogst origineel.
Een aantal tijdschriftpublicaties, twee dichtbundels en de nodige levenservaringen verder, begint het besef door te dringen dat het aanbidden van valse goden niet loont.
Waarschijnlijk is het daarom het eerste van de tien geboden geworden – het christendom kan buitengewoon praktisch zijn – en heeft Nietzsche het om die reden uitgebouwd
tot zijn beroemde aansporing ‘Word wie je bent!’ Wie ben ik om het beter te weten?
Met blijdschap geef ik daarom kennis van mijn kunstwerk. Ecce homo! Ben ik nu af? Nee, natuurlijk niet. Ik blijf prutsen. En als ik niet meer kán prutsen,
bijvoorbeeld omdat mijn laatste adem is uitgeblazen, dan gaat het manuscript naar de Grote Uitgever die er vast een mooi boek van maakt voor hij het in de eeuwige vergaarbak
kiepert.
__________________________________
(10 januari 2021)