De paarse herberg van Johan
Het zal een jaar of twee geleden zijn dat ik werk inzond naar de websites gedichten.nl en
nederlands.nl. Tot mijn verrassing kreeg ik een berichtje terug met de vraag: ‘Ben jij misschien Rogier
de Jong uit Paterswolde?’
De naam klopte, de plaats niet; in Paterswolde woonde ik allang niet meer. Wel toen ik op het gymnasium in Haren zat, waar Johan Mostertman – want zo heette de beheerder
van beide sites – mijn leraar Grieks was. Ja ja, kleine wereld, en zo zat ik enkele maanden later aan een Groningse cafétafel tegenover mijn oud‐docent, die
behalve classicus ook nog neerlandicus en psycholoog bleek te zijn geworden, én schaak‐ én poëzieliefhebber. Dik in de zeventig inmiddels, maar wat zei
leeftijd. Hij kwam op de fiets naar het café.
Hij had oude schoolrapporten meegenomen – met wisselende cijfers, ha ha – en we praatten over wie er wel en niet meer waren en wie al of niet iets opzienbarends
hadden verricht. Maar daarna wilde ik het graag over zijn sites hebben. Die paarse. Waarom hij ze was begonnen en hoe hij aan die elementaire domeinnamen was gekomen. En dan die
rubrieken met hun tabbladen – plus het feit dat je zelf gedichten kon plaatsen. Een vorm van gastvrijheid die je niet veel meer zag in poëzieland. De reactietijd van
literaire tijdschriften, een enkele uitzondering daargelaten, bedroeg algauw een kwartaal. Johan moest als literaire herbergier veel mensen blij hebben gemaakt.
Mijn oud‐docent beaamde dat allemaal met de hem kenmerkende minzaamheid. Hij vertelde, nippend aan zijn thee, hoe hij tot de sites was gekomen. Het was rond het jaar 2000
geweest, vanuit zijn belangstelling voor de dichtkunst. Hij wilde mensen kennis laten maken met poëzie, zowel passief als actief. Daarbij vond hij het onderscheid belangrijk
tussen redelijk goede gedichten (‘netgedichten’) en wat minder literaire ontboezemingen (‘hartenkreten’), zich realiserend dat de grenzen tussen beide zeer
dun waren. Bovendien moesten de sites voor iedereen toegankelijk blijven. Daarom richtte hij ze zo in dat veel processen min of meer automatisch verliepen. In de praktijk bleek dat
echter niet te handhaven doordat veel inzendingen onder de maat waren. ‘Tegenwoordig worden reacties gemodereerd’, vertelde Johan. ‘Er zijn nu zo’n 5000 gebruikers
die rechtstreeks mogen plaatsen, mits ze een account hebben.’
Meerdere dichters hadden de sites als springplank gebruikt om eigen publicaties het licht te doen zien – meestal op amateurniveau. Johan had een
Telegraaf‐artikel bij zich waarin gewag werd gemaakt van een geestig kwatrijn:
Aardappel met oogjes
zo onschuldig als een kind.
Hun huid is meestal droogjes
wat mijn mes wel prettig vindt.
Desondanks gaven de sites een kloek overzicht van de Nederlandstalige poëzie. Er waren professionele gastdichters die regelmatig een gedicht plaatsten en er kwam via derden
veel bestaande poëzie binnen. Een speciaal succes boekte hij met de Groningse dichter Driek van Wissen, die elke dag een snelsonnet plaatste – een dichtvorm die Johan
samen met Van Wissen en Paul Vinken had ontwikkeld – en waardoor Van Wissen in 2005 mede via Johans sites tot Dichter des Vaderlands werd gekozen.
Ik vroeg hem waarom er twee sites waren: gedichten.nl en nederlands.nl. Johan: ‘Het idee was het creëren van een reeks versterkende websites. En omdat ik er zo vroeg
bij was, waren de domeinnamen nog niet geclaimd.’
Zonder enige valse bescheidenheid merkte mijn oud‐docent op dat het succes van de sites ongekend was. Ze werden dagelijks aangevuld met zo’n 150 gedichten. Vooral
rond Sinterklaas en kerst was het raak. Hij werd soms stapelgek van het aanbod. Maar er waren ook indringende, soms melancholieke verzen geplaatst die hem als psycholoog in het hart
raakten. ‘Vooral als je een vraag krijgt om voor een stervende een mooi gedicht uit te kiezen.’
Gelukkig kreeg hij nu wat hulp van mensen die hem hielpen de lawine in goede banen te leiden.
Tot slot begon ik over het uiterlijk van de sites: de markante paarse letter en de wat gedateerd aandoende tekstuele uitstraling. Had hij weleens nagedacht over een upgrade;
wilde hij niet mee in de vaart der digitale platforms? Johan erkende: ‘De sites zouden volledig gemoderniseerd kunnen en misschien wel moeten worden, maar daar is geld voor
nodig, veel geld.’
En op de vraag hoelang hij nog met de sites doorging en of hij ideeën had over het vervolg citeerde hij opnieuw het Telegraaf‐artikel: ‘De directeur van
een psychologenpraktijk worstelt al maanden met de gedachte om definitief afscheid te nemen van een van de drukst bezochte websites. Het liefst zou hij ze bij een professionele
uitgever willen onderbrengen.’
De herontmoeting zat erop; tijd voor afscheid en goede voornemens. Johan verliet het café richting zijn fiets, en wij – mijn vrouw en ik – dompelden ons nog
even onder in het Groningse stadsleven.
(29 maart 2023)
Met dank aan © De Telegraaf (Harrie Nijen Twilhaar)
Foto: © PTG Groningen
Ook verschenen in Meander Magazine.