Gordeldieren
We hebben in Nederland een behoorlijk aantal gordels gehad waarvan er nog twee over zijn: de Bijbelgordel en de Grachtengordel. Alle andere zijn inmiddels verdwenen, waarvan de
Gordel van Smaragd misschien wel het meest wordt betreurd. Maar dat terzijde.
Wat is dat eigenlijk, een gordel, en wie wonen erin? Volgens de Grote Van Dale is een gordel ‘een kring, krans van voorwerpen die iets anders omgeven’. Een riem
dus, om mensen heen, veelal gelijkgestemden, met als doel ze bij elkaar te houden. Daar zit een element van fatsoen en ook van sociale controle in: als je de riem losmaakt, zakt je
broek af en word je een outcast.
Het lijkt mij duidelijk dat gordels niet nieuw zijn. In het verleden al leefden mensen in familie– en stamverbanden en kerkgenootschappen. Later kwamen daar de
schutterskorpsen, vakbonden en studentenverenigingen bij, en niet te vergeten de politieke partijen. Vooral de kerken en politieke partijen verdeelden het land. De meeste van die
gordels, ook wel zuilen genoemd, zijn nu geslecht, op twee na dus: de Bijbelgordel en de Grachtengordel.
Een kenmerk van gordels is dat ze elkaar niet kunnen luchten of zien. De Bijbelgordel bijvoorbeeld vindt de Grachtengordel van God los, terwijl de Grachtengordel meewarig
neerkijkt op die landtong tussen Meppel en Middelburg waar kinderen wel een rolstoel krijgen maar geen (polio)vaccinatie.
Dit schetst, denk ik, de psychologie van het gordeldier. Het is een groepsdier, een kuddebeest met een kuddegeest, daarbuiten aan de wilde spinnen overgeleverd. Daarom is
het gordeldier onverzoenlijk en hangt het theorieën aan die het eigen gordelgelijk dienen. En daarom vecht het mee tegen andere gordeldieren, tot de dood erop volgt. Zijn
pantser, bestaande uit verbeende huidschilden, komt hierbij goed van pas.
Vroeger viel een gordel samen met een bepaald grondgebied en dat is nog steeds zo. De Bijbelgordel loopt van Zuid–Drenthe via de Veluwe tot Zeeland. In dat smalle
kalifaat wonen de bevindelijk gereformeerden (de rooms–katholieken hebben geen eigen gordel, die leven in de diaspora), terwijl de Grachtengordel, op zijn beurt, het deel van
Amsterdam is dat zich binnen de vier stadsvaarten bevindt en desgewenst uitgebreid kan worden tot de hele Randstad. Binnen beide gordels leven wezens die de gordel als hun
natuurlijke biotoop zien. De ene groep getooid met de Bijbel, de andere met klotsende singels. Verder zijn ze niet van elkaar te onderscheiden. Maar ze kunnen elkaars bloed wel
drinken.
Ik ben benieuwd wat de evolutie voor ons in petto heeft. Zullen de gordels versmelten? Zullen alle mensen verbroederen en één worden? Beethoven schreef er een
jubelend gezang over. Maar misschien willen we wel helemaal niet verbroederen. En houden we daarom de gordels halsstarrig in stand.
Zou ons verzet tegen verbroedering gestoeld zijn op het feit dat we bang zijn in anonimiteit te verdrinken, om ons ego te verspelen in een zee van andere ego’s? Je
weet het niet. Het is in elk geval nog lang niet zeker of en wanneer het gordeldier zijn gordel zal afleggen. Het is ermee vergroeid en zal pas over generaties, zo niet millennia,
uit zijn wapenrok stappen. Tot die tijd trekken ‘Brussel’ en Beethoven aan een dood paard, althans aan een gordeldier met een verbeend pantser.
(25 augustus 2021)
_______________________________________
Ook gepubliceerd op nederlands.nl