Dichter in Aardenburg
Foto: © Historiek.net
Terwijl meeuwen boven het huis schreeuwen, denk ik aan mijn moeder, die vandaag 105 zou zijn geworden, en aan mijn vader, 47 jaar dood.
En aan mijn oudste broer, in juni gestorven. Kiezen doet verliezen maar ouder worden ook – vooral als je de zeventig bent gepasseerd. Melancholie daarover zet aan tot het
klassieke speuren naar inzicht en betekenis. Ik heb geleerd dat inzicht een talent is en dat je met talenten moet woekeren. Of sla ik de plank mis en is dat eerzuchtig? En is
eerzucht verkeerd? De finish van mijn race tegen de klok lijkt nog niet in zicht. Eerst Rome zien en dan sterven.
Al googelend beland ik in de sferen van het Reformatorisch Dagblad. Woekeren met ‘aardse’ talenten zoals inzicht en vaardigheden geeft volgens het blad geen recht op het eeuwige
leven. Je moet je vlijt in dienst stellen van God – want alleen dan is je ambitie theologisch gezien gerechtvaardigd. Gebrek aan ‘aardse’ ambitie is dus geen luiheid – het ware
streven schuilt in waakzaamheid. Om God te dienen.
Ik ben remonstrants opgevoed en denk dus in beeldspraak. ‘Gij zult de Bijbel niet letterlijk nemen’. Vruchtbare grond voor een dichter.
Seculier uitgewerkt zou je kunnen stellen dat woekeren met je talenten niet hetzelfde is als het verzilveren ervan – je mag zoeken naar inzicht, maar het vinden ervan is geen pot
met dukaten. Blijf arm en alert – en vooral speuren. Want wie iets vindt, heeft slecht gezocht.
Ik zei het al: dichter. Twee bundels en twee keer in Tirade. En een stapel afwijzingen waarmee ik het plafond kan behangen. Heeft de drive naar publiciteit iets met literatuur te
maken, of met applaus? En is dat verkeerd?
Geen idee, ik raak verzeild in het mijnenveld tussen psychologie en moraliteit. En dan is er de Grote Roerganger nog, op zijn veerpont. Misschien is het het beste het raadsel te
vergroten, zoals een groot literator ooit zei.
(17 februari 2023)